De route in hoofdlijnen


Nieuw Zeeland 2015 weergeven op een grotere kaart

Auckland en omgeving

Auckland ligt op het smalste stuk van het Noordeiland en moeten we wel rakelings passeren om verder noordwaarts te kunnen rijden. Met nog zo'n 10 dagen te gaan, besluiten we de stad maar vast te bezoeken omdat je nooit weet hoe de laatste dagen verlopen en dus of het er nog van komt. We vinden een populaire camping in een zuidelijke voorstad, vlakbij het vliegveld. Vrijwel iedereen gebruikt de camping als laatste stop voordat de camper of auto ingeleverd moet worden. Wij zijn de enigen die nu nog niet hoeven te poetsen en inpakken, maar gewoon naar het treinstation lopen om de trein te pakken die ons met een kleine drie kwartier (toch nog) naar het centrum van de stad brengt.

We hebben gemengde berichten over Auckland gelezen. Er wonen meer mensen dan op het gehele Zuideiland. De stad zou niet veel bijzonders zijn en in een dag 'te doen'. Nu vinden wij een stad down under alleen al om die reden vrijwel altijd de moeite waard, maar ook houden wij van steden aan het water en daarvan komt Auckland niets te kort. We gaan het zien.

Als we buiten het treinstation komen, staan we meteen bij Queens Wharf aan het water, waarvandaan veerboten naar verschillende bestemmingen vertrekken.
Queens Wharf
De stad heeft een geslaagde poging gedaan om van enkele onaantrekkelijke scheepswerven leuke, levendige plekken te maken, waar het op zo'n warme dag als deze goed vertoeven is; de evenementenhal is op programmavrije dagen als vandaag vrij toegankelijk, kleurrijke parasols, ligbedden en zelfs barbecues halen het strand dichtbij, en hotels en horeca maken het plaatje compleet. 

We wandelen vooral langs het water en komen via een chique buurt bij het hippe Wynyard Quarter. Hier zijn oude silo's omgetoverd tot een kleurrijk Silo Park met alle ruimte voor kunst, ontspanning en vertier, en met de nodige horeca. Vandaag is er ook een ieniemienie marktje. Het is er druk maar gezellig.

Bij de centrale stadshaven (Viaduct Basin) is een groot evenement gaande waar we geen weet van hadden: de Volvo Ocean Race!  De schepen zijn enkele dagen geleden in Auckland aangekomen en zijn toe aan een onderhoudsbeurt. We zien hoe aan de zeilen gewerkt wordt en hoe de schepen uit het water getakeld worden. Een heuse happening, waar veel mensen naar kijken. In juni zijn ze in Den Haag, dat moeten we natuurlijk zien!

In het zakencentrum van de stad staat de beeldbepalende 328 meter hoge Sky Tower. Een bezoekje naar de top kost je een vermogen, dus wij kijken alleen toe hoe daredevils van de toren in het diepe springen. Gezekerd, dat wel. Bij het Mexican Café, dat nagenoeg onder de toren ligt, sluiten we dag af met een matige quesadilla. We hebben ons prima vermaakt en we sluiten niet uit dat we hier op een van de komende dagen nog eens zijn.

Auckland wordt omringd door zo'n 49 slapende vulkanen (uitbarstingen dateren van duizenden jaren terug). Niet zulke enorme bergen met besneeuwde toppen, maar bescheiden groene heuvels. Op enkele daarvan wordt gewoond, andere zijn omgetoverd tot park en weer andere zijn gewoon wat ze zijn. Wij staan op de toppen van de 182 meter kleine One Tree Hill en de 196 meter hoge Mount Eden.
Uitzicht vanaf Mt. Eden
Op One Tree Hill staat sinds 1940 een obelisk ter nagedachtenis van het 100-jarige bestaan van het Verdrag van Waitangi, waarmee in 1840 de 'vrede' en landverdelingen tussen de Britten en de Maori werden bezegeld. Op Mount Eden is de kleine krater nog het beste zichtbaar (heilige grond voor de Maori) en daar kun je omheen lopen. Van beide heuvels hebben we dankzij het heldere weer prachtig zicht op Auckland en de wijdse omgeving.

Vulkanen, vulkanisch en vulkanisme

In het midden van het Noordeiland is de vulkanische activiteit het grootst. Daar liggen het werelderfgoed Tongariro National Park en de plaats Rotorua, beide bekend om hun actieve vulkanen. In Tongariro NP zijn er maar liefst drie te vinden: Mount Tongariro, Mount Ngauruhoe en met 2797 meter de hoogste berg van het Noordeiland, Mount Ruapehu. Tijdens een mooie, heldere dag bepalen met name Ngauruhoe en de immer besneeuwde Ruapehu al van verre het landschap. De grillige, maar bij vlagen groene vlakten zijn een dankbare
"Mount Doom"
filmlocatie voor Lord of the Rings geweest; Mount Ngauruhoe is daarin Mount Doom. Toch is het nationale park erg toegankelijk; er zijn talloze wandelingen te maken in verschillende lengten en gradaties. De bekendste is wel de 19 km lange Tongariro Alpine Crossing die over de vulkaan loopt. We hebben verhalen gehoord over de pracht van en perfecte omstandigheden voor deze pittige wandeling, maar ook over plotseling optredende weersveranderingen met mist, kou, weinig zicht en zelfs hagel. Je wordt dan ook op het hart gedrukt om altijd goed voorbereid op pad gedaan, voor welke wandeling je ook kiest. 

Wij wagen ons toch maar niet aan de crossing en gaan in plaats daarvan naar Mount Ruapehu. De wandelingen aan de voet van de berg lijken ons niet zo spectaculair, dus John overwint zijn hoogtevrees zodat we in de stoeltjeslift kunnen stappen die ons verder omhoog brengt. We boffen enorm met het weer: warm en kraakhelder, dus het uitzicht is prachtig. Bovenaan staat op 2020 meter het hoogstgelegen café van Nieuw-Zeeland. Hiervandaan klimmen we nog een pittige klim naar zo’n 2300 meter hoogte, boven sneeuwniveau. Het uitzicht vanaf de grillige bergkam overweldigt ons, zoveel pracht. Aan de ene kant het zicht op de top van Ruapehu, die nu zo dichtbij lijkt, aan de andere kant Ngauruhoe die prachtig uit het landschap steekt. Het zicht reikt zelfs zover als Lake Taupo en de kust. We zijn sprakeloos en nemen de tijd om ervan te genieten.

Vulkanische activiteit in de tuin
Zo’n 185 km ten noorden van het nationale park ligt het andere vulkanische wonder: Rotorua. Als je over Rotorua leest, lees je over de rotte eierlucht die in het stadje overheerst. Campings, hotels en restaurants adverteren zelfs dat ze buíten deze geur liggen, die wordt veroorzaakt door de zwaveldampen die her en der uit de gronden in en rondom Rotorua komen. Letterlijk! Het is bijna te bizar voor woorden, maar uit de grond in de heuvels, langs de weg, in het stadspark, uit de straatkolken en in de particuliere tuinen komen ononderbroken warme, stinkende rookpluimen. Een aantal van deze plekken in de omgeving van Rotorua is als natuurpark
Wai-O-Tapu Thermal Wonderland
aangewezen, waar ook modderpoelen en warmwaterbronnen te vinden zijn. Nieuw-Zeelands beroemdste geiser (Pohutu, of: Lady Knox) – tevens de grootste actieve geiser op het zuidelijke halfrond – staat in zo’n natuurpark. Deze geiser wordt elke dag om 10:00 uur een handje geholpen met spuiten door toediening van een stukje zeep.

Rotorua Museum
Het voordeel van al die vulkanische activiteit is dat op diverse plekken natuurlijke warmwaterbronnen zijn ontstaan, waar in hun vrije tijd veel mensen te vinden zijn. Waarom betalen voor een dure spa als je het voor de deur hebt, niet waar?! Rotorua zelf is een aardig stadje aan de zuidkant van Lake Rotorua met een grote Maori gemeenschap die voor het nodige culturele vertier zorgt. Het aardige horeca-aanbod, het bizarre thermische stadspark en het in de kleurrijke Government Gardens gelegen indrukwekkende Rotorua Museum (in een voormalig badhuis) maken Rotorua zeker de moeite van een bezoek waard.

Taranaki regio - Mount Taranaki

Hoewel het Noordeiland minder bergachtig is dan het Zuideiland, bevinden zich op het Noordeiland de gevaarlijkste bergen: nog steeds actieve vulkanen. Daarnaast zijn er nog tientallen slapende vulkanen; alleen al rondom Auckland zijn er zo’n 49 te onderscheiden, waarvan wordt verondersteld dat die allemaal uitgewerkt zijn. Ook anderszins is de vulkanische activiteit volop aanwezig op het Noordeiland, in de vorm van thermale baden (hot springs), geisers en zwaveldampen die zich in de vorm van stoom een weg naar de oppervlakte banen. Met name het midden van het Noordeiland staat bekend om al deze vulkanische activiteit.

In het zuidwesten van het Noordeiland staat een geïsoleerde vulkaan, met een bijna perfecte kegel- vorm (van de zuid- en westkant bekeken): de 2518 meter hoge Mount Taranaki. Met een laatste uitbarsting in 1860 wordt ook deze vulkaan slapend verondersteld. Volgens de Maori legende hoorde Mount Taranaki ooit bij de drie vulkanen van Tongariro National Park in het midden van het land, maar werd ‘hij’verstoten na de strijd om de liefde verloren te hebben. Juist. Vulkanen hebben ook gevoel!

Mount Taranaki is ’s winters verzekerd van een fraaie witte laag en is dan ook een geliefde wintersportbestemming. Buiten het sneeuwseizoen zijn er fraaie wandelingen te maken en is de berg te beklimmen, maar alleen door de geoefende alpinist. Daarnaast zijn langs de dichtbij gelegen kust de beste surfstranden van het land te vinden. En toch wordt de Taranaki-regio vaak overgeslagen als  bestemming tijdens een reis door het land.

De vulkaan wordt geassocieerd met de eeuwige witte wolk rondom zijn top, maar wij treffen de berg gelukkig grotendeels op zijn best. Al is het inderdaad vaak een kwestie van een paar minuten of de top is – bijna uit het niets - verscholen boven de wolken. We maken verschillende ritten en korte wandelingen die mooie uitzichten opleveren en ons een beeld geven van de natuur rondom de vulkaan. De berg is van alle kanten prachtig om te zien en zou een ‘must see’ voor elke reis door Nieuw-Zeeland / het Noordeiland moeten zijn!

Naar de volgende bestemming

Het is ons helaas niet gelukt om goed bij te blijven met dit blog. Inmiddels is onze reis de laatste fase ingegaan en zijn we in de Filipijnen aangekomen.
Ook over deze reis probéren we een blog bij te houden: www.jpfilipijnen2015.blogspot.com. We hebben echter geen idee hoe het daar gaat met internet en/of wifi, dus we geven geen garanties :-).

Dit blog over Nieuw-Zeeland moet natuurlijk afgemaakt worden. Of dat nog tijdens de komende maand lukt, zal moeten blijken. Zo niet, dan maken we er natuurlijk thuis nog wat moois van. Houd dit blog daarom hoe dan ook nog even in de gaten!

Wellington

Picton (vanaf de veerboot)
Een boottocht van ruim drie uur – waarvan een uur tussen de Marlborough Sounds – brengt ons van Picton op het Zuideiland naar Wellington op het Noordeiland. De overtocht is berucht om de stormachtige wind en inderdaad zien we mensen hun jassen aantrekken of van het zonnedek naar binnen gaan zodra we de sounds uitvaren en het open water van de Cook Strait bereiken. Als je de winderige haven van Wellington binnen vaart, is een vergissing
makkelijk gemaakt: “Dat is Wellington. Of nee, wacht….dat daar….denk ik….”. Voor een hoofdstad met alle internationale allure van dien, is Wellington met nog geen 200.000 inwoners maar een dorp. Ter vergelijking: in Auckland wonen ruim  één miljoen mensen, meer dan op het gehele Zuideiland!

Het voordeel is dat het centrum van Wellington compact en overzichtelijk is en één dg voldoende is om een indruk van de stad te krijgen. Zoals altijd doet water het goed bij steden en ook Wellingtons kilometerslange wandelpromenade langs het water biedt een leuke afwisseling van stadse drukte, watersport, eetgelegenheden, culturele activiteiten en lounge- en relaxmogelijkheden. Het zakencentrum kent een paar drukke winkel- en horecastraten en om die weer te ontvluchten kun je voor een paar dollar met de kabeltram naar de hoger gelegen botanische tuinen. Het uitzicht over de stad is daar vandaan prachtig en wij treffen daarbij uitzonderlijk helder weer.

Maori marae (ontmoetingshuis)
Ons bezoek aan Wellington sluiten we af met een bezoek aan het museum Te Papa, dat toevallig die dag een avondopenstelling heeft. Het innovatieve museum is de trots van het land en een ‘must see’ als je in Wellington bent. De naam ‘Te Papa’ kan worden vertaald als ‘schatkist’ en dat is niet onterecht. We worden overweldigd door de grootte ervan en de hoeveelheid aan tentoongestelde voorwerpen, schilderijen, film- en fotomateriaal. Over vijf etages worden we meegezogen in het ontstaan en de ontdekking van Nieuw-Zeeland, het natuurgeweld waarmee het soms te maken heeft (we ervaren een nagebootste aardbeving), de Maori, de vestiging van Europeanen en de catastrophale keuzes die zij hebben gemaakt als het gaat om mens, natuur en milieu, oorlogstijd en de onderwaterwereld. We komen tijd en ogen te kort.

Noordelijk Zuideiland

In het noorden van het Zuideiland is er veel meer leven in de brouwerij dan elders. Het is het warmste en zonnigste deel van het eiland en veel Nieuw-Zeelanders (Kiwi’s voor intimi) brengen er hun vakantie door. De plaatsjes aan de noordkust zijn dan ook stuk voor stuk toeristisch. Maar behalve zon, zee en mooie stranden kent het noorden ook prachtige natuurgebieden die veel bezoekers trekken en hen uitdagen tot mooie, soms dagenlange wandelingen.

Abel Tasman National Park is misschien wel het bekendste en populairste natuurgebied. Erg populair bij watersporters en wandelaars, met name vanwege de kayak- en wandelroutes langs de mooiste baaien van het Zuideiland. Wandelaars kunnen zich met een watertaxi bij een van de baaien laten afzetten en dan terug lopen naar de ingang van het park. De wandelingen variëren zo van enkele kilometers (en dus enkele uren) tot de volledige track van 51 km (en dus enkele dagen). 
Nu houden wij van wandelen in de natuur, zeker op mooie dagen, maar we hebben onze grenzen, hahaWe laten ons na een wilde watertaxirit in de eerste baai afzetten en lopen dan de 12,4 km (ja ja!) terug. Maar niet eerder dan nadat we ook nog een kleine rondwandeling van 1,5 uur hebben gedaan, dus we hebben een aardig portie beweging in de benen. De omstandigheden zijn prima; goed weer en over het algemeen lopen we beschut door het regenwoud van het nationale park.

Het andere natuurgeweld waarvan wij meer wilden zien, zijn de Marlborough Sounds, een met fjorden vergelijkbaar geheel van landtongen, eilanden en baaien. De sounds zijn ook heel populair bij wandelaars, maar minder goed gefaciliteerd dan Abel Tasman. Mede daardoor slaan wij hier de plank behoorlijk mis en rijden we de beste locatie om het gebied te verkennen voorbij. Daarnaast blijken de sounds met een doorsnee auto helemaal niet zo goed toegankelijk. Het komt er op neer dat we het moeten doen met de bochtige Queen Charlotte Drive ten oosten van de plaats Picton en de veerboottocht naar Wellington (Noordeiland). Het geeft ons wel wat meer tijd om door de omgeving te rijden. 
Marlborough is ook de bekendste en grootste wijnstreek van Nieuw-Zeeland en de verschillende dorpen, zoals Blenheim, varen er wel bij. De noordelijke oostkust staat bekend om het wildlife in de warme wateren, zoals dolfijnen, walvissen en zeehonden. Je kunt er zelfs mee zwemmen als je zou willen en diep in de buidel tast. Wij vinden onze gratis 'close encounter' met de zeehonden indrukwekkend genoeg!

Westland

Yep, Nieuw-Zeeland kent ook een Westland. 
Het heeft alleen niets met bloembollen of kaas te maken; het is het gebied boven Fiordland dat de hele westkust van Haast in het zuiden tot Westport in het noorden beslaat. 'Westcoast’ is dan ook dan ook de andere benaming die ervoor staat.

Uitzicht over Wanaka na stevige klim
Vanuit Fiordland moesten we eerst terug het binnenland in om bij de westkust te kunnen komen. Ondanks het leuke, levendige centrum aan het water lieten we het veel te toeristische (en kleiner dan we dachten!) Queenstown snel voor wat het was. Het 60km noordelijker gelegen Wanaka voelde daarentegen beter aan en kon ons wat langer boeien. Het ligt prachtig aan de zuidoever van Lake Wanaka met de bergtoppen van Mount Aspiring National Park op de achtergrond, en heeft een gemoedelijke sfeer met leuke eettentjes.

In Westland kan het net zoveel regenen als in Fiordland. Wij hebben er een paar frisse, sombere en natte dagen gehad, maar hoefden gelukkig geen hoogtepunt te missen. Niet voor niets grenst het regenwoud hier aan de kust. En niet voor niets zijn ook in dit gebied de stekende zandvliegen een ware pest. Vanuit Wanaka is het een lange, maar mooie route langs water en bergtoppen naar het gehucht Haast. Haast is wat ons betreft zandvlieghoofdstad van Nieuw-Zeeland; Fiordland is er niets bij. Nu begrijpen we ook de naam 'Haast': bezoekers weten niet hoe snel ze hier weer weg moeten komen…

Highway 6 door Westland voert tussen de hoge bergtoppen van de Southern Alps (o.a. de andere kant van Mount Cook) en de grillige kust langs de Tasmaanze Zee, door dichte begroeiing, kleine plaatsen en gehuchten. We maken de makkelijke wandelingen naar de Fox en Franz Josef gletsjers, de twee meest toegankelijke gletsjers in de Southern Alps. We zien op plaatjes hoe hard deze gletsjers in slechts een paar jaar tijd zijn geslonken (en de wandeling er naartoe dus langer is geworden); dat gaat met vijf meter per jaar! 

Winnaar Driftwood & Sand
Door het plaatsje Hokitika laten we ons aangenaam verrassen: kleurrijk, compact, aan het strand, artistiek, leuke eettentjes en een koffiecultuur. We treffen ook toevallig de laatste dag van de ‘driftwood and sand sculptures’ (kunstwerken van drijfhout) op het strand. Greymouth is de grootste plaats aan de westkust en zou voor ons alleen een tussenstop zijn, ware het niet dat de regen ons daar een dag houdt. Maar elk nadeel ‘heb’ z’n voordeel: we doen eens gek en pakken een film in de plaatselijke bios. We houden het wel in stijl; het wordt de film ‘Wild’ over een trektocht aan de Amerikaanse westkust. 
Tussen Greymouth en Westport  liggen de Pancake Rocks, een rotsformatie die lijkt op stapels pannenkoeken. Nu is dat wellicht wat overdreven, maar wetenschappers staan voor een raadsel hoe en waarom weer en wind nou net op deze plek – en alleen op deze plek – deze rotsen hebben gecreëerd.

Onze reis langs de westkust eindigt in het weinig interessante Westport, van waar we langs de Buller River weer het binnenland induiken voor het laatste avontuur op het Zuideiland, het noorden. 

Fiordland National Park

Onderweg naar Fiordland
Fiordland National Park beslaat het zuidwesten van het Zuid Eiland. Zoals de naam al doet vermoeden zijn daar tientallen – grotendeels ongerepte – fjorden (sounds) te vinden, waarvan er maar twee of drie toeristisch worden uitgebuit. Doubtful Sound en Milford Sound zijn de bekendsten. Sinds ene mijnheer Cook op dit wonderschone gebied stuitte, werden de fjorden ‘sounds’ genoemd. Er is een aardrijkskundig verschil tussen fjorden en sounds, en al heel lang is bekend dat men er toentertijd  naast zat. Maar ja, toen hadden al die fjorden al een soundnaam, dus dat hebben ze maar zo gelaten. Uit respect voor de echte naam van de inhammen is in de benaming van het nationale park voor eens en altijd vastgelegd dat het hier om fjorden gaat.

Natuurcamping
Fiordland krijgt jaarlijks zo’n 6 meter (ja, echt waar!) regen te verwerken. Dat resulteert in dicht beboste, groene heuvels met watervallen, wild stromende rivieren en hier en daar een ruig landschap. Er zijn ook waterpartijen als spiegels. Bergtoppen van rond de 2000 meter hoog maken het prachtige plaatje compleet. Het park is dan ook erg geliefd bij wandelaars, die naar gelieven wandelroutes van een krap uurtje of van enkele dagen kunnen volgen. Voor hen is voorzien in verschillende natuurcampings (die met een gat in de grond) en trekkershutten. Er is één heel groot nadeel: de stekende zandvliegen. Die zijn zo mogelijk nog erger dan muggen. Aan iemands benen kun je zien of hij of zij in dit gebied is geweest. 

Zonsondergang aan Lake Manapouri
De hoeveelheid regen verraadt al dat heldere dagen een zeldzaamheid zijn. Op foto’s zie je vaak mistige of zelfs stormachtige fjorden afgebeeld. Je mag jezelf fortuinlijk beschouwen als de zon schijnt. Laten wij nu eens dat geluk hebben! Precies de drie dagen dat wij er zijn schijnt de zon volop en is het gewoon warm. We verblijven een nacht aan Lake Manapouri, in de veronderstelling dat we ons door Doubtful Sound laten cruisen. Dit fjord is veel minder druk bezocht dan Milford Sound, om dat het ook minder toegankelijk is. Dat laat zich ook zien in de prijzen en daarom besluiten we toch de 120km heen-en-weer te rijden naar Milford Sound. 
De weg er naartoe is al prachtig met veel redenen tot stoppen, en de ochtendcruise door het fjord tot aan de Tasmaanse Zee is zeer geslaagd, dus we hebben zeker geen spijt van onze keuze!

Het Zuid-Oosten

Na Mount Cook rijden we weer richting de (zuid-)oostkust om daar de Southern Scenic Route te gaan rijden. Het zuid-oosten van Nieuw-Zeeland heeft een behoorlijk aantal plaatsen waar goed bewaard gebleven historische gebouwen staan. Een groot deel van het gebied staat bekend als The Catlins, dat zich kenmerkt door een combinatie van ruige kusten en mooie baaien enerzijds, en inheems regenwoud met watervallen en landbouw anderzijds. Het zuiden is een regenachtig gebied, zo ervaren we. Maar hé, daarom is alles er ook zo mooi groen…..(horen we dan te zeggen).

De eerste plaats van enige omvang waar we tijd doorbrengen, is de kustplaats Oamaru. Hier barst het van de Victoriaanse en Edwardiaanse (ja, ook dat schijnt een tijdperk te zijn) gebouwen. Jaarlijks is er een festival waarin alles uit de kast wordt getrokken om die tijd te laten herleven. Het is een stadje met alles erop en eraan en het geniet ook bekendheid vanwege de Little Blue Penguins en de veel zeldzamere Yellow Eyed Penguins die er hun nesten bouwen. Nu zijn er plekken waar je diep in de buidel moet tasten om de dieren aan land te zien komen, zoals ook in Australië het geval is. Maar wat treft: nota bene óp onze camping aan de haven hebben een paar Blue Penguins hun nesten gebouwd onder de gebouwen en dus zien wij enkele beestjes gratis en voor niets naar hun kuikens waggelen. Weliswaar in het pikkedonker en in de stromende regen (dus geen foto´s), maar toch. Voor de Yellow Eyed Penguin staan we zo'n anderhalf uur in de kou en miezerige regen langs een uitkijkpunt bij het strand. We zien een zeehond of zeeleeuw en inderdaad drie pinguïns, maar de afstand is te groot voor het ultieme wauw-gevoel.

In Australië heb je de Devil’s Marbles, in Nieuw-Zeeland Moeraki Boulders. Kogelronde rotsen op het strand en in het water, die zijn gevormd uit de zachte zandstenen kliffen. De rotsen zijn getekend met ‘breuklijnen’ en lijken daardoor een beetje op schildpadschilden. In ieder geval zijn ze erg breekbaar, want er liggen een paar gebroken rotsen op het strand.

Dunedin treinstation
In Dunedin (spreek uit: Dun-iedin) e.o. brengen we een paar dagen door. Het is de grootste stad in de regio en is in het begin van de westerse beschaving door de Schotten gevormd. Ay. Op sommige plekken steken ze hun trots niet onder stoelen of banken en wappert de Schotse vlag. We brengen een bezoek aan het enorme Toitu Otago Settlers Museum, dat het verhaal van de stichters op leuke, interactieve wijze in beeld brengt. In Dunedin is de Cadbury chocoladefabriek gevestigd en ook in deze stad zijn de Victoriaanse en Edwardiaanse gebouwen volop aanwezig.  
Dunedin heeft de steilste woonstraat ter wereld: Baldwin Street is maar 350 meter kort, maar kent een hoek van 19°, ofwel een stijgingspercentage van 35%. Er zijn mensen die de straat op rennen of fietsen, maar wij houden het bij een rustige klim.
Dat Dunedin door sommigen de ‘eco-hoofdstad’ van Nieuw-Zeeland wordt genoemd, is waarschijnlijk te danken aan Otago Peninsula, het schiereiland dat vanaf de stad naar het oosten ligt. Het schiereiland – met daarop het enige kasteel dat Nieuw-Zeeland rijk is - heeft prachtig groene heuvels en mooie stranden. We maken een strandwandeling waar het klimduin in Schoorl niets bij is, allemachtig! 
Langs de kusten zijn veel bijzondere soorten dieren te vinden: pelsrobben, zeeleeuwen, Little Blue Penguins, zeldzame Yellow Eyed Penguins en op het meest winderige en noordelijkste puntje de enige op het vasteland (voor zover je het Zuid Eiland ‘vaste’ land kunt noemen…) broedende kolonie Royal Albatrossen. Het kost wat om deze enorme vogels van dichtbij te mogen zien en daarom zullen vooral die hard vogelaars hier erg gelukkig van worden. Wij zijn wij al lang blij dat ze af en toe gewoon komen overvliegen.


Fosiel bos
Het zuidelijkste punt van Nieuw-Zeeland waar wij zullen (en kúnnen) komen, is Curio Bay. Het echte zuidelijkste punt ligt ongeveer 12 km verder aan het einde van een onverharde weg en daarop mogen wij van onze verhuurder niet rijden. Maar met Curio Bay hebben we meteen een goede plek te pakken: primitief kamperen bij een fraaie baai waarin de zeldzame Hector’s dolfijnen zwemmen,  waar even verderop een uniek fosiel bos te vinden is dat zo’n 180 miljoen jaar oud moet zijn en waar op diezelfde plek ’s avonds – gratis en voor niets - enkele zeldzame 
Yellow Eyed Penguins aan land komen. Als we iets meer geduld hadden gehad en langer de regen hadden getrotseerd, hadden we daar bijna letterlijk met onze neus bovenop gestaan…