Na Mount Cook
rijden we weer richting de (zuid-)oostkust om daar de Southern Scenic Route te
gaan rijden. Het zuid-oosten van Nieuw-Zeeland heeft een behoorlijk aantal
plaatsen waar goed bewaard gebleven historische gebouwen staan. Een groot deel
van het gebied staat bekend als The Catlins, dat zich kenmerkt door een
combinatie van ruige kusten en mooie baaien enerzijds, en inheems regenwoud met
watervallen en landbouw anderzijds. Het zuiden is een regenachtig gebied, zo
ervaren we. Maar hé, daarom is alles er ook zo mooi groen…..(horen we dan te
zeggen).
De eerste plaats
van enige omvang waar we tijd doorbrengen, is de kustplaats Oamaru. Hier barst
het van de Victoriaanse en Edwardiaanse (ja, ook dat schijnt een tijdperk te zijn)
gebouwen. Jaarlijks is er een festival waarin alles uit de kast wordt getrokken
om die tijd te laten herleven. Het is een stadje met alles erop en eraan en het
geniet ook bekendheid vanwege de Little Blue Penguins en de veel zeldzamere Yellow Eyed Penguins die er hun nesten bouwen. Nu zijn er plekken waar je diep in de buidel moet tasten om de dieren aan land te zien komen, zoals ook in Australië het geval is. Maar wat
treft: nota bene óp onze camping aan de haven hebben een paar Blue Penguins hun
nesten gebouwd onder de gebouwen en dus zien wij enkele beestjes gratis en voor
niets naar hun kuikens waggelen. Weliswaar in het pikkedonker en in de
stromende regen (dus geen foto´s), maar toch. Voor de Yellow Eyed Penguin staan we zo'n anderhalf uur in de kou en miezerige regen langs een uitkijkpunt bij het strand. We zien een zeehond of zeeleeuw en inderdaad drie pinguïns, maar de afstand is te groot voor het ultieme wauw-gevoel.
In Australië heb
je de Devil’s Marbles, in Nieuw-Zeeland Moeraki Boulders. Kogelronde rotsen op
het strand en in het water, die zijn gevormd uit de zachte zandstenen kliffen.
De rotsen zijn getekend met ‘breuklijnen’ en lijken daardoor een beetje op
schildpadschilden. In ieder geval zijn ze erg breekbaar, want er liggen een paar
gebroken rotsen op het strand.
Dunedin treinstation |
Dunedin heeft de steilste woonstraat ter wereld: Baldwin Street is maar 350 meter kort, maar kent een hoek van 19°, ofwel een stijgingspercentage van 35%. Er zijn mensen die de straat op rennen of fietsen, maar wij houden het bij een rustige klim.
Dat Dunedin door
sommigen de ‘eco-hoofdstad’ van Nieuw-Zeeland wordt genoemd, is waarschijnlijk te
danken aan Otago Peninsula, het schiereiland dat vanaf de stad naar het oosten
ligt. Het schiereiland – met daarop het enige kasteel dat Nieuw-Zeeland rijk is
- heeft prachtig groene heuvels en mooie stranden. We maken een strandwandeling
waar het klimduin in Schoorl niets bij is, allemachtig!
Langs de kusten zijn veel bijzondere soorten dieren te vinden: pelsrobben, zeeleeuwen, Little Blue Penguins, zeldzame Yellow Eyed Penguins en op het meest winderige en noordelijkste puntje de enige op het vasteland (voor zover je het Zuid Eiland ‘vaste’ land kunt noemen…) broedende kolonie Royal Albatrossen. Het kost wat om deze enorme vogels van dichtbij te mogen zien en daarom zullen vooral die hard vogelaars hier erg gelukkig van worden. Wij zijn wij al lang blij dat ze af en toe gewoon komen overvliegen.
Langs de kusten zijn veel bijzondere soorten dieren te vinden: pelsrobben, zeeleeuwen, Little Blue Penguins, zeldzame Yellow Eyed Penguins en op het meest winderige en noordelijkste puntje de enige op het vasteland (voor zover je het Zuid Eiland ‘vaste’ land kunt noemen…) broedende kolonie Royal Albatrossen. Het kost wat om deze enorme vogels van dichtbij te mogen zien en daarom zullen vooral die hard vogelaars hier erg gelukkig van worden. Wij zijn wij al lang blij dat ze af en toe gewoon komen overvliegen.
Fosiel bos |
Yellow Eyed Penguins aan land komen. Als we iets meer geduld hadden gehad en langer de regen hadden getrotseerd, hadden we daar bijna letterlijk met onze neus bovenop gestaan…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten